Als iemand mij vraagt wat mijn favoriete gerecht is van alle lekkernijen in de wereld, dan zou ik moeten kiezen tussen pizza (de echte pizza, la verace pizza Napoletana) en pasta, la pasta in alle vormen en smaken. En als ik dan moet kiezen tussen pizza en pasta, dan zou ik voor pasta gaan. Ja, pasta is uiteindelijk mijn favoriete gerecht.
Ik eet 3 keer per week pasta en probeer de smaak en voedingswaarde te variëren door het gebruik van verschillende ingrediënten voor de saus: vooral seizoensgroenten en verse tomaten, af en toe een beetje vlees of vis zoals verse sardientjes, ansjovisfilets of tonijn.
Wellicht is het grootste geheim en succes van de Italiaanse keuken dat ze feestelijk is. Ik bedoel: jij raakt niet depressief van het eten van een stukje tiramisù! En een stukje pizza? Wat doe je met een bord spaghetti? Aanvallen en gulzig met de mond zuigen, die onvoorspelbare slingertjes en met de tong de saus aflikken van jouw lippen als een ondeugend kind. Het plezier, het genot… het zit in de kleine dingen.
Ik geniet vooral van pasta en de energie van koolhydraten die het geeft nadat ik gefietst heb. Weet je wat een prof wielrenner doet na de wedstrijd? Ja, voor de tv camera drinkt hij een colaatje of een flesje water, maar achter de schermen, in de bus, ineen gekropen van vermoeidheid en in stilte eet hij wat pasta, op smaak gebracht met olijfolie en een paar gram parmigiano. Wat een sport is wielrennen! Eindeloos overleven op het zadel en herboren.
Nou, zo voel ik me ook aan tafel nadat ik mijn kilometers gefietst en alles gegeven heb, als een wielrenner die herleeft na de wedstrijd. Spaghetti op het bord, een strak tomatensausje met extra vergine, een puntje knoflook, basilicum en geraspte kaas voor het melkzuur accent.
Herboren en gelukkig. En het leven, na een piatto di spaghetti als vuurwerk, lijkt nog mooier dan het is.